Skip to main content
  • Loopsport Vereniging Invictus
  • Loopsport Vereniging Invictus

Stop ongewenst gedrag

Naar een veiliger sportklimaat

Inleiding

Het actieplan heeft als doel de komende jaren gewenst gedrag in en rondde sport te stimuleren én ongewenst gedrag te voorkomen en aan te pakken.

Grensoverschrijdend gedrag in de sport is elke vorm van gedrag of toenadering, in verbale, non verbale of fysieke zin, die door de persoon, die het ondergaat als gedwongen en/of ongewenst wordt ervaren en/of als doel of gevolg heeft de waardigheid van de persoon aan te tasten én plaatsvindt onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het beoefenen van de sport waar de spelregels/reglementen niet in voorzien

In het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd, waaronder mede begrepen seksueel misbruik, discriminatie, pesten.

Globaal gezien onderscheiden we de volgende gedragen als grensoverschrijdend gedrag:

  • Pesten
  • Discriminatie
  • Bedreiging
  • Belediging
  • Mishandeling
  • Seksuele intimidatie

Met name dit laatste thema is belangrijk en helaas ook zeer actueel. Daarbij is gekozen om de term seksuele intimidatie te gebruiken echter kan ook de term grensoverschrijdend gedrag gelezen worden. Met name de incidentfase is gericht om het handelen bij een incident in het kader van seksuele intimidatie. Mocht er binnen de vereniging sprake zijn van ander grensoverschrijdend gedrag, neem dan contact op met het bestuur.

Achtergrondinformatie

Seksuele intimidatie is een breed begrip. Seksuele intimidatie is elke vorm van ongewenst verbaal, nonverbaal of fysiek gedrag met een seksuele duiding dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige of beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. Meer diffuse incidenten zoals dubbelzinnige opmerkingen en seksueel getinte grappen vallen onder seksuele intimidatie en ook dat willen we voorkomen. Hoe uiteenlopend ook, er is bij alle vormen van seksuele intimidatie steeds één overeenkomst: een verschil aan macht tussen pleger en slachtoffer. Dat machtsverschil kan te maken hebben met:

  • Leeftijd (volwassenen tegenover minderjarige)
  • Positie / afhankelijkheidsrelatie (trainer tegenover sporter)
  • • Aantal (groep tegenover eenling)
  • Fysieke ontwikkeling/handicap (fysiek en/of mentaal sterk tegenover fysiek en/of mentaal zwak)
  • Sekse

Machtsverschillen maken dat slachtoffers geen of weinig weerstand kunnen bieden aan de pleger. Seksuele intimidatie heeft ook een andere verschijningsvorm; sporters kunnen zich onprettig of onveilig voelen in een sfeer waar dubieuze grappen of pesterijen de ronde doen. Dit zijn bijvoorbeeld opmerkingen over het uiterlijk. Mensen die daar niet van gediend zijn, worden vaak het pispaaltje. Waar ligt de grens tussen gedeeld enthousiasme en een onprettig ervaren omhelzing? Of tussen een duwtje in de rug en een klap op de billen? Het uitgangspunt is niet hoe de trainer/mede sporter het bedoelt, maar hoe de sporter het ervaart. Vaak is er een geleidelijke overgang, waarin de afhankelijke sporter het gedrag van de trainer steeds onprettiger gaat vinden. Op het moment dat de grens is bereikt, durft de sporter er – juist door die afhankelijkheid – niets over te zeggen. Op basis van ervaringen en gebeurtenissen in het verleden is er meer zicht gekomen op omstandigheden waarin seksueel intimidatie kan ontstaan. De volgende vier situaties zijn een risicofactor:

1) Afhankelijkheid
Trainingsrelaties zijn vaak hecht, zeker als begeleider en sporter grote sportieve ambities delen en dus veel tijd met elkaar doorbrengen. De trainer of coach dient zich te realiseren dat er risico’s kleven aan dergelijke afhankelijkheidsrelaties. Aan seksuele intimidatie van sporters gaat nagenoeg altijd een extreme afhankelijkheidsrelatie vooraf.

2) Machtsverschil
Bij seksuele intimidatie is altijd sprake van een machtsverschil tussen pleger en slachtoffer. De macht van de groep tegenover de eenling kan leiden tot pesterijen of intimidatie; een situatie waar de trainer altijd alert op moet zijn.

3) Ambitie
Sporters zijn het meest kwetsbaar als er veel op het spel staat. Zij verleggen voortdurend hun grenzen, ook mentaal. Een trainer zal zijn eigen grenzen duidelijk moeten vaststellen én bovendien sporters bewust moeten maken van hún grenzen.

4) Kwetsbaarheid
Plegers kiezen vaak een slachtoffer uit dat niet al te sterk in de schoenen staat, of weinig steun van anderen heeft. Mensen die ‘anders’ zijn, bijvoorbeeld vanwege hun afkomst, seksuele geaardheid of handicap vormen een kwetsbare groep. Wanneer kinderen of jongeren weinig vriendjes of vriendinnetjes hebben en bovendien een slechte relatie met de ouders, dan hebben zij weinig mensen om op terug te vallen. Een trainer/coach die er dan helemaal voor zo’n kind is, is alleen maar welkom. Maar als hij uiteindelijk grenzen overschrijdt is het voor een kind vreselijk lastig om er iets van te zeggen. Immers, het loopt dan het gevaar weer alles kwijt te raken. Bedenk ook dat kinderen meestal nog weinig over seksualiteit weten en nog niet in staat zijn om hun grenzen aan te geven.

Om te voorkomen dat er pas ingegrepen wordt bij een incident is het belangrijk het onderwerp in trainingsgroepen of met de sporters ter sprake te brengen. Dit kan ook zonder dat daar een directe aanleiding voor is. waarin een serieus gesprek mogelijk is en het probleem niet afgedaan wordt als iets dat “in onze trainingsgroep of vereniging niet voorkomt”.

Seksuele intimidatie is een proces dat, zeker binnen de sportcontext, vaak moeilijk te herkennen is. Binnen de sport heersen namelijk normen en waarden die typerend zijn voor deze context. Dit moreel kan een risico vormen voor de aanwezigheid van intimidatie. Zo bevindt een coach zich vaak in een machtspositie en zijn de sporters ondergeschikt aan zijn autoriteit, waardoor misbruik van deze positie minder snel herkend zal worden. Daarnaast zijn aanrakingen binnen de sport een normaal verschijnsel en soms zelfs noodzakelijk. Binnen de turnsport is het bijvoorbeeld van groot belang dat de coach de turners aanraakt om hun bewegingen of houding te corrigeren en om hen te helpen bij de uitvoering van een oefening. In overeenkomst tot het turnen, is het binnen de loopsport soms ook noodzakelijk dat een coach zijn sporters aanraakt zoals bijvoorbeeld bij de loopscholing waarin lopers worden geholpen bij het (leren) aanleren van bewegingen, goede houding . Er dient bij het aanraken sprake te zijn van instructie gerelateerde aanrakingen die functioneel zijn. De grens tussen nuttige en nutteloze aanrakingen is echter zeer vaag.

Preventie

De schade die grensoverschrijdend gedrag aanricht is groot. Allereerst bij de slachtoffers, maar ook bij de vereniging waar het afspeelt. Het kan leden kosten, het plezier bederven en prestaties van sporters verminderen. Het is dus van groot belang om te voorkomen dat grensoverschrijdend gedrag binnen de vereniging plaats vindt. Maar hoe zorg je daarvoor als vereniging?

Preventie activiteiten - stappenplan
Bij enkele stappen wordt verwezen naar bijlagen of werkvormen. Deze zijn achteraan het stappenplan te vinden.

  • Zet het onderwerp op de agenda
  • Maak een risicoanalyse
  • Maak samen met je leden omgangsregels
  • Besteed aandacht aan de gedragsregels die gelden volgens het tuchtrecht
  • Stel een Vertrouwenscontactpersoon (VCP) aan

    (Activiteiten Vertrouwenscontactpersoon (VCP)
    De VCP wordt geacht om te handelen volgens een bepaald protocol. De activiteiten van een VCP zijn:

    - Eerste opvang/aanspreekpunt
    - Doorverwijzen
    - Preventieactiviteiten
    - Via gemeente??

  • Bepaal hoe om te gaan met het aannamebeleid van Vrijwilligers ( screenen, verklaring omtrent gedrag)
  • Maak een meldprotocol
  • Pas het huishoudelijk reglement en de statuten aan
  • Zorg voor training van de trainers/coaches/begeleiders/vrijwilligers
  • Reflecteer, creëer en behoud een veilige omgeving
  • Informeer alle betrokkenen over het beleid (nieuwsbrief, web-site, jaarvergadering)

Meldprotocol:

Meldplicht bij (vermoedens/signalen) van grensoverschrijdend gedrag

Iedereen die grensoverschrijdend gedrag vermoedt, of erover hoort, is verplicht dit te melden bij het bestuur (of door een door het bestuur daarvoor aangewezen persoon). Wanneer vrijwilligers twijfelen over de ernst of het terecht zijn van een vermoeden, geldt een consultatieplicht bij een vertrouwens(contact)persoon die zij om advies kunnen vragen. Indien vrijwilligers (vermoedens van) grensoverschrijdend gedrag hebben gaan deze niet zelf tot handelen over, maar schakelen het bestuur in. De meldplicht overstijgt alle andere belangen die in het geding zouden kunnen zijn, zoals de wens tot geheimhouding bij het slachtoffer. Het is niet aan vrijwilligers om aan waarheidsvinding te doen, dit kan een eventueel juridisch traject verstoren.

Let wel: een melding is géén beschuldiging! Na een melding wordt zorgvuldig en objectief onderzocht wat er aan de hand is. Er is oog voor zowel de privacy en belangen van het vermoedelijke slachtoffer als die van de beschuldigde. Het bestuur laat zich desgewenst adviseren door (externe) deskundigen over verdere handelwijzen. Onder externe deskundige worden Vertrouwenspersonen, Vertrouwenscontactpersonen, het Vertrouwenspunt Sport of de lokale politie bedoeld:

  • gesprek met beschuldigde;
  • informatief gesprek met de politie;
  • instellen calamiteitenteam;
  • in gang zetten meldprocedure, bij wie melden;
  • aangifte bij politie;
  • voorlopige maatregelen t.a.v. de vermoedelijke pleger/beschuldigde;
  • veiligstellen en opvang van het slachtoffer;
  • informatie aan betrokkenen;
  • nazorg.

Voorlopige zwijgplicht na een melding

Naast de meldplicht geldt een voorlopige zwijgplicht voor het bestuur, de melder en vrijwilligers binnen de vereniging ten opzichte van derden. Natuurlijk kunnen deze betrokkenen zich wel uiten bij de vertrouwens (contact)persoon. Een voorlopige zwijgplicht is nodig zodat er niet meer personen bij een zaak worden betrokken dan voor een zorgvuldige behandeling noodzakelijk is. Er moet worden voorkomen dat geruchten ontstaan en iemand al bij voorbaat als ‘schuldig’ wordt bestempeld. De zwijgplicht is ook belangrijk om te zorgen dat een eventuele strafrechtelijke procedure niet wordt belemmerd.

Hoe te handelen bij vermoedens of feiten rond grensoverschrijdend gedrag

Er zijn vele signalen die op grensoverschrijdend gedrag kunnen duiden, maar het belangrijkste signaal is misschien wel: ik heb het gevoel dat er iets niet klopt. Ga bij jezelf het volgende na en probeer alleen feiten te benoemen:

  • Wanneer begon de ongerustheid? Waardoor?
  • Wat is er precies gebeurd?
  • Om welke signalen gaat het? Wanneer doen ze zich voor?
  • Zijn er geleidelijke of plotselinge gedragsveranderingen?
  • Hoe lang is dit al aan de hand?

Het kan ook zijn dat een jeugdlid je spontaan vertelt over het misbruik, een ouder zijn zorgen naar je uitspreekt, of dat je het zelf ter plekke constateert.

DOEN

  • Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer.
  • Als je iemand op heterdaad betrapt:
  • Laat het slachtoffer niet alleen;
  • Meld het onmiddellijk aan het bestuur
  • Als de situatie bedreigend is: bel 112 zodat de politie kan ingrijpen
  • Laat de toestand zoveel mogelijk onaangeroerd in verband met eventueel sporenonderzoek.
  • Bel de zedenpolitie (112), meld waarover het gaat en vraag om instructies.
  • Stel zo weinig mogelijk vragen. Luister en stel het slachtoffer op zijn/haar gemak.
  • Schrijf alles zo letterlijk en feitelijk mogelijk op, ook de vragen die je hebt gesteld.
  • Vertel dat je verplicht bent het verhaal aan het bestuur te melden, maar dat er geen stappen buiten medeweten van het slachtoffer om worden genomen.
  • Meld het vermoeden direct bij het bestuur. Bij twijfel consulteer de vertrouwens(contact)persoon.
  • Verwijs de persoon desgewenst naar een vertrouwens(contact)persoon.
  • Blijf beschikbaar voor het slachtoffer en blijf de normale begeleiding bieden.

LATEN

  • Handel nooit op eigen houtje!
  • Hoor het vermoedelijke slachtoffer niet uit. Het uithoren van het vermoedelijke slachtoffer en/of het spreken met contactpersonen van het vermoedelijke slachtoffer kan een eventueel juridisch traject
  • verstoren. Het is niet aan de vrijwilliger om aan waarheidsvinding te doen!
  • Neem bij een vermoeden nooit zelf contact op met de vermoedelijke pleger, ook niet als het een collegavrijwilliger is. De beste manier om het misbruik te stoppen en aan te pakken, is een objectief en eenofficieel onderzoek.
  • Denk aan de (voorlopige) zwijgplicht!
  • Beloof nooit geheimhouding, ook niet wanneer een slachtoffer erom vraagt.

 INCIDENT

In geval van een klacht, melding of ander grensoverschrijdend gedrag ten alle tijden dient contact opgenomen te worden met professionele hulpverleners!

  • Vertrouwens(contact)persoon binnen de eigen vereniging
  • Vertrouwens(contact)persoon Atletiek unie
  • Vertrouwenspersoon NOC*NSF / Vertrouwenspunt Sport (0900 – 2025590)
  • Politie (112 / 08008844)

Belangrijk!

Dit stappenplan kan gebruikt worden als informatie document over hoe een en ander zou kunnen gaan wanneer professionele hulpverleners aan de slag gaan of wanneer het bestuur in samenwerking met professionele hulpverleners met een melding aan de slag gaat. In afstemming met de professionele hulpverlener zal gekeken worden welke stappen ondernomen dienen te worden en in welke volgorde.

Immers, iedere melding is anders en dient dan ook op passende wijze te worden aangepakt.

Met dit stappenplan krijgt u inzicht in de mogelijke stappen zodat u als vereniging weet wat u kunt verwachten. Onderzoek toont aan dat verenigingen die te maken krijgen met een incident kampen met veel vragen en onwetendheid. Een negatief gevolg hiervan is een ‘emotionele achtbaan’ die zorgt voor ondoordachte beslissingen. Dit document voorkomt onwetendheid van verenigingen door breed te schetsen wat er van de vereniging wordt verwacht en waar zij allemaal voor komt te staan met behulp van professionals op het gebied van grensoverschrijdend gedrag. De incidentfase die in dit verenigingshandboek wordt omschreven fungeert als informatieve leidraad door het gehele proces.

Het proces rond een incident bestaat uit vier fasen.

Fase 1: Intern beoordelen van het incident

Melding

  • van een vermoeden Opstellen van een case team Opstellen van een informatieplan
  • van een onthulling
  • van heterdaad

Fase 2: Melden van het incident

De melding is een klacht

  • Contact opnemen met vertrouwenspersoon atletiekunie
  • contact opnemen met tuchtcommissie

Melding is een strafbaar feit

  • contact opnemen met vertrouwenspersoon atletiekunie
  • contact opnemen met politie/justitie
  • contact opnemen met tuchtcommissie

In alle gevallen daarna gesprek met de direct betrokkenen

  • Gesprek met beschuldigde
  • Vervolgstappen

Fase 3: Informeren van betrokkenen

  • Inlichting Inlichting betrokken, vrijwilligers /leden
  • Inlichting indirect betrokkenen
  • Inlichting media

Fase 4: Het nemen van maatregelen

Intern beoordelen van het incident

Het vertrekpunt van elk stappenplan in het intern beoordelenvan de situatie bij het ter oren komen van een melding van het incident. De klacht kan bij de VCP van de vereniging gemeld worden. De VCPer informeert het bestuur over de melding.

Binnen de vereniging stelt het bestuur de ernst van de melding vast en neemt de juiste vervolgstappen. Het ontvangen van een melding kan op meerdere manieren de vereniging bereiken. De meest voorkomende zijn in de vorm van een vermoeden, onthulling of heterdaad. Ook kan het voorkomen dat de politie de vereniging bewust maakt van een incident binnen de vereniging welke betrekking heeft over (één van) haar leden. Mocht deze situatie zich voordoen neemt de politie het volledige traject over. Er wordt specifiek focus gelegd op de informatie die de vereniging nodig heeft ten tijde van een vermoeden, onthulling of het op heterdaad betrappen van een incident.

VERMOEDEN / ONTHULLING HETERDAAD

  • Beschrijf Wie, Wat, Waar, Wanneer *Zorg dat het gedrag stopt
  • Om welke signalen gaat het? *Stel het slachtoffer veilig en laat hem/haar niet alleen
  • Zijn er meerdere mensen op de hoogte van het (mogelijke) incident?
  • Laat de toestand zoals u die heeft aangetroffen onaangeroerd, dit is belangrijk in het kader van
  • Indien het slachtoffer beschermd en/of veiliggesteld mogelijk politieonderzoek moet worden, ga na of dit mogelijk is en op welke wijze dit moet gebeuren *Als de situatie bedreigend is: bel 112
  • Ga niet in gesprek met de verdachte over het voorval
  • Wijs op het belang van voorlopige zwijgplicht
  • Bespreek met de melder hoe met de situatie om te gaan
  • Verwijs de melder/klager over hoe er wordt geïnformeerd
  • Vraag de melder om het verhaal op schrift op te stellen en te ondertekenen
  • Meld de melding binnen het verenigingsbestuur en neem contact op met de vertrouwenspersoon van de bond en/of NOC*NSF

Melden van het incident

Na de interne beoordeling is de volgende stap het melden van het incident bij de bond, politie en/of andere hulpinstanties. Elk incident, zowel lichte of ernstige, dient gemeld te worden bij de bond. Ieder incident is namelijk meldingswaardig. Bij vermoedens van een strafbaar feit dient de vereniging zo spoedig mogelijk de politie in te schakelen. Dit kan zijn voor het direct doen van aangifte of voor het inwinnen van de juiste informatie en advies.

Is er vermoeden van een zedenzaak:

Ja is er sprake v strafbaarheid ja melden politie aangifte ja, politie neemt over nee,atletiek unie voor

  • Hulp

Nee melden tuchtcommissie

Als er een vermoeden is van een incident binnen de vereniging kan dit grote onrust met zich meebrengen. Maar ook incidenten buiten de vereniging. Het verhaal krijgt al snel meerdere vormen en brengt enorm veel vragen met zich mee. Het is van belang om tijdens dit proces over een goede coördinatie van communicatie te beschikken, zodat alle neuzen dezelfde kant op wijzen. Ook is het van belang dat er enkele personen worden aangewezen die deze taak op zich nemen. Hoe minder personen zich bemoeien met de communicatie hoe sneller en gerichter het contact kan zijn. Dit draagt op haar beurt weer bij aan juistheid van informatie en het gericht stellen van vragen aan de daarvoor aangewezen personen. Houdt tijdens het gehele proces een logboek bij waarin stap voor stap beschreven staat welke acties er zijn genomen en wat de vervolgacties daarvan zijn.

Opstellen van een Case Team

De professionele hulpverlener kan adviseren om een case team op te stellen. Hierbij wordt meestal gekozen om minimaal twee personen, maar het liefst 3 à 4 personen, te benoemen die verantwoordelijk zijn voor een zorgvuldige behandeling van een melding.

Inlichting

Hoe informeer je overige betrokkenen? Vertel op een rustige en niet beschuldigende manier:

  • Wat de feiten zijn;
  • Hoe de vereniging heeft gehandeld en waarschijnlijk nog gaat handelen.
  • Dat men opnieuw geïnformeerd wordt wanneer de uitspraak van Justitie en/of tuchtrecht bekend is.

Na afronding van de aangifte of het verhoor, is de afdeling Jeugd en Zedenzaken van de lokale politie bereid, indien nodig, om aanwezig te zijn bij deze bijeenkomst. Heeft de lokale politie geen aparte afdeling Jeugd en Zedenzaken, dan kunnen zij je wel doorverwijzen naar een bureau in de regio die dat wel heeft.

Correcte informatie

Door zelf tijdig correcte en gerichte informatie te verschaffen, kan de woordvoerder met de pers een basis van vertrouwen scheppen en hoeft de vereniging geen onnodige schade te lijden. Gerichte en eerlijke informatieverschaffing op basis van feiten vormt de beste garantie dat journalisten correcte informatie zullen verspreiden. Maak duidelijk dat de vereniging de kwestie serieus neemt; welke stappen ondernomen zijn en ondernomen zullen worden. Doe ook hier nooit uitspraken over de schuldvraag, zolang dat (door justitie of tuchtrecht) niet is vastgesteld. Ook niet als de beschuldigde heeft bekend. Door op een correcte en informatieve manier met journalisten om te gaan, kun je ook gebruik maken van hun communicatie kanalen en daarmee aan lezers of kijkers te laten zien dat jullie als vereniging adequaat hebben gereageerd. Dit kan vertrouwen wekken bij de leden, ouders van leden en uiteraard overige betrokkenen.

Checklist acties na melding incident

Acties zaakcoördinator

  • gebruik het logboek om alle informatie uit de melding te registreren;
  • verzamel eventueel extra informatie (verifieer melding, zoek aanvullende persoonsgegevens);
  • contact op met de vertrouwenscontactpersoon KNZB of vertrouwenspersoon NOC*NSF voor:
    • Inschatten situatie ter plekke;
    • Inschatten behoefte aan hulp, advies, ondersteuning;
    • Aanvullen ontbrekende informatie evt. m.b.v. het logboek;
  • informeer de leden van het case team, het bestuur, dat er een incident speelt;
  • wijs de geïnformeerden zo nodig op het belang van geheimhouding
  • Ga na of directe hulpverlening voor betrokkenen/melder op gang zijn gekomen.
  • Neem contact op de professionele hulpverlener en maak afspraken over het doorlopen proces:
  • Het is handig om incidentfase van dit handboek door te lezen zodat al inzicht verkregen wordt in de mogelijke stappen;

Checklist voorlichtingsbijeenkomst

1. Voorbereiding

Inhoud

  • vraag het verenigingshandboek van de vereniging op;
  • ken de feiten en stem deze met elkaar af;
  • bedenk en stem met elkaar af wat het doel van de bijeenkomst is;
  • bedenk wat de informatiebehoefte van de aanwezigen zal zijn.

Organisatie

  • organiseer de bijeenkomst zo snel mogelijk nadat het besluit een voorlichtingsbijeenkomst te organiseren is genomen (liefst binnen 24 uur);
  • reserveer 2 á 2,5 uur voor de bijeenkomst;
  • bereid de bijeenkomst stap voor stap voor;
  • stel een agenda op;
  • spreek de procedures door (bijvoorbeeld: vragen stellen na afloop of tussendoor, vragen op papier of door de microfoon etc.);
  • zorg ervoor dat mensen na het plenaire gedeelte voor individuele opvang bij hulpverleners (maatschappelijk werkers) terechtkunnen. Probeer het aantal benodigde hulpverleners goed in te schatten, want zowel te weinig als teveel kan storend werken;
  • maak in de agenda ruimte voor informatie over de situatie rondom het slachtoffer (en evt. verdachte) en het inventariseren en beantwoorden van vragen;
  • geef bij een incident binnen een vereniging eerst voorlichting aan het bestuur, vrijwilligers (ze kunnen als Cobegeleider optreden bij de bijeenkomst met de ouders/familieleden. Zij kennen de ouders/familieleden);
  • spreek af wie zich ontfermt over aanwezigen die heel emotioneel worden (meenemen naar een aparte ruimte);
  • neem relevant informatiemateriaal mee;
  • zorg eventueel voor opvang de dag na de bijeenkomst (i.v.m. reacties die los kunnen komen);

Deel II: Incidentfase

Locatie

  • organiseer de bijeenkomst bij voorkeur bij de vereniging of in een buurt of clubhuis;
  • richt de zaal zo in dat mensen elkaar kunnen ontmoeten;
  • zorg voor een informele sfeer: koekjes bij thee/koffie, drankje na afloop.

Uitnodigen

  • bedenk wie je uitnodigt (homogene groep);
  • geef in de uitnodiging duidelijk aan wat het doel is van de bijeenkomst (voorkom valse verwachtingen);
  • geef in de uitnodiging aan wie contactpersoon is, wat zijn/haar telefoonnummer is, wanneer hij/zij bereikbaar is
  • denk na over de manier waarop de uitnodigingsbrief wordt verspreid.

2. Rollen

Bestuur van de vereniging:

  • doe de inleiding en geef aan welke lijn vanuit de vereniging gevolgd wordt.

Gespreksleider (zaakcoördinator):

  • bewaak de tijd en de (gedrags en communicatie) regels;
  • structureer de gespreksonderwerpen;
  • houd de lijn in de gaten;
  • zorg voor eventuele aanpassingen in het programma;
  • laat iedereen aan bod komen;
  • voorkom een negatieve toonzetting;
  • vat tussentijds samen;
  • evalueer tussentijds (bijvoorbeeld door regelmatig te vragen “zijn er vragen”of “is het voor iedereen duidelijk?”).

3. Aandachtspunten voor de sprekers

Inhoud

  • bereid je goed voor;
  • zorg dat je een duidelijk verhaal hebt;
  • bedenk van tevoren welke vragen er kunnen komen;
  • hou het doel van de bijeenkomst goed in de gaten;
  • sta stil bij de slachtoffers.

Procedure

  • geef duidelijk aan welke informatie wel/niet gegeven kan worden en waarom;
  • geef aan wanneer men met vragen kan komen: tijdens het verhaal of achteraf;
  • inventariseer de informatiebehoefte van de aanwezigen;
  • geef aan wat je met de vragen die je niet direct kunt beantwoorden, gaat doen;
  • schrijf de vragen eventueel op flip over;
  • wijs op eventuele folders, informatie, etc.;
  • bied ruimte voor expressie van gevoelens en emoties;

 NAZORG

De impact in de incidentfase heeft vaak een zeer lange nasleep. In de nazorgfase is het van belang voor de vereniging dat een incident goed wordt afgehandeld. Communicatie is hierbij van groot belang. Het proces wordt geëvalueerd en er wordt gekeken welke preventieve maatregelen genomen dienen te worden richting de toekomst.

Contactlijst

Vertrouwenspunt Sport
09002025590 (gratis)
www.nocnsf.nl/vertrouwenspuntsport

Politie
112 of 08008844

Slachtofferhulp Nederland
09000101
www.slachtofferhulp.nl

GGZ Nederland
033460 89 00
www.ggznederland.nl

Meld Misdaad Anoniem
08007000
www.meldmisdaadanoniem.nl

Bureau Jeugdzorg
www.bureaujeugdzorg.info

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
09001231230
www.amknederland.nl